Genealogie project


De molen op het duin

(Dit verhaal is niet af en kan ook door voortschrijdend inzicht nog veranderen.)

In Hillegom heeft aan de noord west zijde van het dorp lange tijd een molen op het duin gestaan. Op 22 november 1597 wordt voor 3 pond door de grafelijkheidsrekenkamer en de Staten van Holland en West-Friesland het windrecht op een "Korenmolen" in erfpacht gegeven aan Joost Christiaensz, linnenwever te Hillegom, vroeger molenaar in Vlaanderen.

Op 13 maart 1640 wordt voor 2 pond door de grafelijkheidsrekenkamer en de Staten van Holland en West-Friesland het windrecht op een "Korenmolen" in erfpacht gegeven aan Jan Aelbertsz.

In beide gevallen gaat het waarschijnlijk om dezelfde molen maar waarom het windrecht 2x in erfpacht wordt gegeven is onduidelijk. Mogelijk is de molen verdwenen en in 1640 weer opnieuw opgebouwd of het was simpel omdat de jaarlijkse erfpacht van 3 naar 2 pond werd verlaagd. We vinden in 1615 een "Core Molen" op het duin in Hillegom.

Rijnland A-4175
Rijnland A-4175 Caertboeck van Rynland : [Hillegom, Beinsdorp en De Vennep], 1615

In 1687 staat op die plek nog steeds een "Core Mole".

Rijnland A-4318
Rijnland A-4318 t'Hoogheymraedschap van Rhijnland : [Noordwijkerhout - Hillegom], 1687

De molen op het duin is regelmatig terug te vinden in het Oud-Rechterlijke archieven van Hillegom. De Jan Aelbertsz die op 13 maart 1640 het windrecht in erfpacht krijgt is Jan Alberts Heemskerck. Op 5 mei 1668 is hij al overleden als zijn kinderen "een koren wint molen" verkopen voor 1350 guldens aan Absalon Meijnderts van Keuijere. Absalon is schoonvader van een van de kinderen Heemskerck.

Op 28 mei 1673 is Absalon Meijnderts van Keuijere ook al overleden en wordt de molen verkocht door zijn schoonzoon Pieter Jans Heemskerck aan zijn broer Albert Jans Heemskerck. De verkoopprijs bedraagt 1350 gulden.

Neeltje Engels, weduwe van Albert Jans Heemskerck is de volgende die de molen verkoopt, namelijk op 19 mei 1682 aan Gerrit Matheuse Lindenburch voor 1150 guldens. Gerrit leent een aantal sommen geld, waarschijnlijk om de molen op te knappen of te verbeteren en verkoopt de molen weer op 12 mei 1696 aan Joost Huige Cooningsbrugge. De koopprijs van de molen is gestegen naar 1975 gulden, er staat echter nog wel een schuld van 1500 gulden open op de molen.

Ook Joost slaat aan het lenen en zelfs zijn schoonvader Pieter Pieters Outshoorn staat met een woonhuis garant voor de schuld. Er wordt waarschijnlijk toch ook wel geld verdiend wat krap twee jaar later wordt de molen alweer verkocht en is de schuld nog maar 1000 guldens. De verkoopprijs is nu 2050 gulden en de koper is Cornelis Gangelofs Romeijn, hij woont op de Glip. Cornelis neemt de schuld van 1000 gulden over van Joost en leent er nog eens 800 gulden bij. Blijkbaar weet hij de molen flink op te knappen en te verbeteren want ook hij verkoopt de molen weer na een aantal jaar maar nu voor ruim 2750 guldens zijnde de bestaande schuld van 1800 guldens plus 959 guldens gereed (contant) geld. Koper van de molen is wederom Gerrit Matheuse Lindenburch die de molen al eerder op 19 mei 1682 kocht. In 1703 leent hij 1200 gulden van zijn zuster Grietje, mogelijk lost o.a. daarmee een deel van de eerdere schuld van 1800 gulden af.

Op 4 augustus 1699 wordt de molen bezocht door de "pachter van het gemaal", dat is de pachter van de belasting op het gamaalde meel. Deze pachter, David Goedval, wil een zak visiteren om te zien of deze gemerkt was of niet. Blijkbaar verliep dit niet helemaal soepel want op 20 october verklaart Crijntje Jans, vrouw van Gerrit Lindenburch, voor schepenen dat de molenaar met "harde en schamer woorden" door de pachter is aangesproken en daarbij geen buren of inwoners van Hillegom als getuigen had geroepen.

In de "Oprechte Haerlemsche courant" van 12-03-1705 staat o.a. het volgende te lezen: (ook in de krant van 19-02-1705)
Gerrit Mattheusse Lindenburg sal den 17 maert,1705, s'Avonts ten 4 uuren, tot Hillegom in t Rechthuijs bij C. Visch publijck verkopen sijn nieuwe Wint Koorn-Molen, malende Tarw en Rogge; staende even buijten 't voorsz Dorp op 's Graeffelickheijts duijn: Die nader Onderrechting of deselve Molen ondertusschen uijr'er hant begeert te kopen, adressere sig tot Hillegom aen voorn. Lindenburg.

Bovenstaand bericht in de Haarlemse krant is het gevolg van een schepen vonnis, geabstineert door Dammis van Dijck, een van de schuldeisers van Gerrit Lindenburch. Op 26 mei 1705 wordt de molen publiekelijk verkocht aan Krijn van der Sloot, een molenmaker uit Amsterdam. De opbrengst bedraagt 2830 gulden.

In de "Oprechte Haerlemsche courant" van 29-10-1722 staat o.a. het volgende te lezen:
DE HEEREN GECOMMITTEERDE VAN DE HEEREN STATEN VAN HOLLAND EN WEST-VRIESLAND adverteren bij desen dat het recht van Wind, of recognitie op de Koornmolen onder Hillegom tot 2 Gl. niet sal werden verkocht.